Het museumlandschap moet intact blijven  

Het museumlandschap moet intact blijven  

 

De vele honderden musea die Nederland telt, zetten jaarlijks grofweg een miljard euro om en stellen tienduizend mensen te werk. Musea spelen bovendien een vooraanstaande rol in de vorming van onze nationale identiteit, het toerisme en het onderwijs. Maar de uitdagingen waar de musea voor staan om die rol te kunnen blijven vervullen zijn enorm. Rijksgesubsidieerde musea zijn beter toegerust om die aan te gaan dan gemeentelijke. De financiële kater na Corona duurt voor deze instellingen nog altijd voort.  

Tekst: Jeroen Kuypers

 Nederland kent vele sterke merken, maar uit tal van onderzoeken blijkt dat één er telkens bovenuit springt: het Rijksmuseum, ofwel ‘Het Rijks’. “De positieve associatie die mensen in binnen- en buitenland met dit museum hebben is zó groot dat het Rijks een factor is geworden in het vestigingsklimaat van Amsterdam en omgeving. Dat geldt voor meer musea. Ze geven steden een culturele uitstraling en dat maakt het aantrekkelijk voor bedrijven en werknemers zich daar te vestigen,” zegt Vera Carasso, directeur van de Museumvereniging, de brancheorganisatie waarbij ruim 450 erkende musea zijn aangesloten. Tel daarbij de grote rol van musea in het onderwijs en de kennisvorming in het algemeen (de 1,4 miljoen Museumkaarthouders zijn goed voor 7,13 miljoen bezoeken in 2022) en je krijgt een reëel beeld van het enorme culturele en economische belang van deze sector. 

Scheefdeling 

“De jaren van de pandemie hebben het museumbezoek flink doen dalen. We hoopten dat de mensen onmiddellijk na het einde van de beperkende maatregelen weer zouden toestromen, maar dat heeft nog even geduurd, en het herstel is ook niet gelijkmatig verdeeld. Met name veel kleinere, provinciale musea zitten nog steeds slechts op 60% van hun bezoekersaantallen van 2019. En vervolgens werden ze met een nieuwe crisis geconfronteerd, die rond de energieprijzen.” Volgens Vera Carasso heeft die scheefdeling geleid tot een onderscheid tussen have’s en have nots. “Het Rijk heeft tijdens Corona goed gezorgd voor ‘zijn’ musea maar de gemeentelijk gesubsidieerde musea moeten het vaak met minder stellen, ook omdat ze moeten concurreren met andere culturele instellingen binnen de gemeentegrenzen voor hun deel van het totale subsidiebedrag. De uitdagingen voor beide soorten zijn dezelfde, maar de gemeentelijke beginnen met een achterstand. Ze hebben minder financiële reserves en minder inkomsten uit bezoek. Zie dan maar eens even ondernemend te zijn. Het gevaar dat daardoor dreigt is verschraling.” 

Museumkaart 

De Museumvereniging heeft onder meer als doel de solidariteit tussen musea om te zetten in kennisdeling en andere vormen van collegiale ondersteuning. Ze fungeert ook als belangenbehartiger van de museumsector in Den Haag. Het grootste en meest permanente succes op dat vlak is de Museumkaart. Voor elk bezoek dat een kaarthouder aflegt, krijgt het museum een percentage van de ticketprijs uitgekeerd. Wie kaarthouder wordt doet daar dus niet alleen zichzelf een plezier mee maar ook elk museum dat wordt bezocht. “Het uitkeringspercentage is dit jaar van 55% opgetrokken naar 65%, maar wel van de gemiddelde toegangsprijs in heel het land,” legt Vera Carasso uit. “Aangezien grote musea meestal een hogere ticketprijs hanteren dan kleine, fungeert de Museumkaart dus ook als een systeem voor sociale herverdeling. In totaal gaat het om zo’n 60 miljoen euro per jaar.” 

Flitsbezoek 

De Museumkaart is ook een handig instrument om het bezoek anders vorm te geven, meent Vera Carasso. “Te vaak denken mensen nog dat ze elke zaal moeten doorlopen en alles in zich opnemen, maar veel musea zijn zó rijkelijk voorzien dat dit teveel tijd en aandacht kost. Het hoeft ook helemaal niet, zoveeel in 1 keer. Veel jongeren brengen een flitsbezoek: glippen even een uurtje een museum in, concentreren zich op enkele schilderijen of zelfs op één object, en gaan dan weer tevreden weg. Met een Museumkaart wordt het ook aantrekkelijker naar andere provincies te reizen en daar eens een onbekend museum te bezoeken. Ik was zelf heel aangenaam verrast door het Hannemahuis in Harlingen. De conservator is daar al werkzaam sinds 1986 en heeft in die kleine veertig jaar een fantastische collectie van onder meer textiel en keramiek opgebouwd die nauw verbonden is met de geschiedenis van deze Friese havenstad. Voor mij bewees dit bezoek wederom hoe ondernemend en kundig het personeel van gemeentelijke musea kan zijn, maar ook hoe je kijk op een streek erdoor beïnvloed wordt.” De grootste uitdaging waar de musea voor staan, is niet de energiecrisis maar de veranderende samenstelling van de bevolking. Die moet zich blijven herkennen in de collecties. 

Overgangstijd 

De Rijksoverheid en de culturele sector zijn zich bewust van het belang van musea buiten de Randstad. “Dat zie je aan de extra aandacht die de bestuurders van het Mondriaanfonds besteden aan elke aanvraag vanuit de provincie,” aldus Vera Carasso. Het museumlandschap moet intact blijven om overal zijn belangrijke vormende rol te kunnen blijven vervullen. Want de grootste uitdaging waar de musea voor staan is niet de energiecrisis maar de veranderende samenstelling van de bevolking. “We moeten voorkomen dat een groeiend deel van de Nederlanders zichzelf niet meer herkent in de collecties en daardoor de musea gaat mijden. Als je de musea met kunstcollecties neemt, dan hing of stond daar tot voor kort werk van de traditionele namen, veelal witte mannen. Het Stedelijk Museum in Amsterdam heeft daar als een van de eerste actief verandering in aangebracht, door meer aandacht te besteden aan kunst van vrouwen en van kunstenaars met een niet-westerse achtergrond. In eerste instantie leidde tot soms tot ontevredenheid onder het vaste en oudere publiek, maar een overgangstijd geeft altijd een vorm van opschudding. Er wordt gezocht naar een nieuw evenwicht. Dat betekent geenszins dat Picasso of Van Dongen verdwijnen, het betekent enkel dat er niet langer tientallen werken van hen hangen en dat er eens één of twee in depot belanden om ruimte te maken voor andere kunstenaars.“ Wij als mensen zijn niet statisch, de Nederlandse bevolking is niet statisch en dus zijn ook de musea dat niet. Een collectie evolueert, bijna alsof het een levend wezen is, maar om de samenstellers en beheerders daartoe in staat te stellen, moeten wij op onze beurt de museumsector financieel gezond houden. Naast de overheden blijven de donateurs daarvoor van essentieel belang. 

Voor meer informatie, ga naar: www.museumvereniging.nl.